Regelmatig komt de vraag voorbij of de eigenwoning van ouders meetelt voor de bepaling van de hoogte van de eigen bijdrage bij opname van de ouders in een verzorgingstehuis. Dit op basis van de in 2013 ingevoerde Wet Langdurige Zorg (WLZ).
Deze bijdrage is afhankelijk van meerder factoren zoals de huwelijkse staat, samenstelling van het gezin, het verzamelinkomen ( is het inkomen van box 1,2én 3 bij elkaar geteld) en het vermogen in box 3 indien dit vermogen meer bedraagt dan het heffingsvrije vermogen van (nu) € 30.000. Hierna beperken we ons even tot de vraag zoals gesteld ten aanzien van de eigen woning.
Wat is de hoofdregel?
Hoofdregel is dat voor de bepaling van de hoogte van de eigen bijdrage gekeken wordt naar het inkomen en vermogen van de twee voorafgaande jaren. Verder wordt vanaf 1-1-2018 10% van het box 3 vermogen bijgeteld bij het zogenaamde bijdrageplichtig inkomen. Dit is dus náást het box 3 vermogen dat al in het hiervoor genoemde verzamelinkomen is meegenomen.
De eigen woning behoort tot het inkomen in box 1
Als de eigen woning eigendom is van de ouders en de langstlevende die wordt opgenomen in het verzorgingstehuis heeft tot dát moment in die woning gewoond als zijnde het hoofdverblijf, dan kan deze woning nog maximaal 3 jaar ná het kalenderjaar waarin de langstlevende in het verzorgingstehuis is opgenomen in box 1 worden aangegeven. En dus blijft het dan buiten het box 3 vermogen.
Lees verder...